"Wees niet vertsoord als anderen zich niet gedragen, zoals je wil. Het is al moeilijk genoeg je zelf te gedragen zoals je wil.'
Aldus Thomas a Kempis in zijn Navolging van Christus. Zeer kernachtig komt hierin het hele probleem rond het al dan niet bestaan van de vrije wil aan de orde. Het is toch herkenbaar dat het lang niet altijd makkelijk is om je te gedragen, zoals je wil? Maar als dat zo is, waar hebben we het dan eigenlijk over? Een wil die soms wel en soms niet werkt? En op basis waarvan werkt die soms wel en soms niet? Bepalen we dat zelf? Of zijn er andere krachten in het spel, zoals omstandigheden of emoties of overtuigingen, die ons laten doen wat we eigenlijk niet willen? Die ons ongewild dingen laten doen of zeggen waar we achteraf spijt van hebben of ons over schamen. Watvoor zin heeft het eigenlijk de illusie van een vrije wil in stand te houden? Ons leven verloopt bij nader inzien toch in grote mate volgens een vooraf onvoorzien en ongewild pad? In onze tijd lijkt het heel veel zin te hebben ervan uit te gaan dat we een vrije wil hebben. Op basis van die veronderstelling kunnen we elkaar verantwoordelijk stellen voor ons gedrag. Op basis daarvan kunnen we afspraken met elkaar maken, convenanten sluiten, instellingen en organisaties vormen; en ga zo maar door. Allemaal op basis van vrije wil. Is dat zo? Wat is dat: de (vrije) wil?